BabetteNieuwZeeland2017.reismee.nl

Het laatste verhaal van deze reis

Hanmer Springs en Kaikoura

De volgende dag in Hamner scheen weer de zon, al was er slecht weer voorspeld. We begonnen met een wandeling door een herfstig bos, de vogels floten weer prachtig. Daarna de auto in voor de 'inland road' naar Kaikoura, zo'n 124 km. De eerste koffiestop was bij een 'iconic' hotel in Rotherham. De stamgasten waren al aangeschoten en de bardame had meer baardharen dan de hedendaagse hipsters. We lieten het bij een kop koffie. Een half uurtje erna stopten we bij een houten skilodge langs de weg, Mt. Lyel. Even geïnformeerd naar de kamers, maar die waren vooral voor wegwerkers geschikt. Die hadden ze dan ook volop, zondagavond zouden die weer komen. Door naar Kaikoura aan de kust. Beroemd om zijn walvissen en berucht om de aardbevingen, de laatste hevige beving was eind 2016. De herstelwerkzaamheden daarvan zijn nog in volle gang. Dat de hele kustweg van noord naar zuid dicht blijft tot minstens half mei, heeft ook te maken met de nasleep van orkaan Cook. Genoeg banen voor de jeugd in dit land. Bij het werk staan heel veel mensen, we kennen dat wel van eerdere reizen zoals naar Chili. Gewapend met bordjes en walkie talkies staan ze daar de hele tijd in hun fluorescerende outfits. Het werk zelf ziet er omslachtig en hapsnap uit. We mopperen veel en graag in Nederland maar veel zaken gaan een stuk efficiënter dan in dit soort landen. Gelukkig was het weekend en hoefden we weinig te stoppen voor werkzaamheden. Wel heel veel bochten en slechte delen waar je 30 km of 50 km per uur mag rijden. De rest is standaard 100 km in dit land, ongeacht het soort weg of de conditie ervan. Wij deden ruim 2 uur over de weg van de Springs naar Kaikoura.

Ruim na de middag kwamen we aan in Kaikoura. De naam betekent 'eet-kreeft'. Kai is voedsel en koura is crayfish. We hadden verwacht dat heel veel gebouwen verwoest zouden zijn door de recente bevingen, maar dat viel reuze mee. Hier en daar wat sporen, meestal voorzien van een afzetlint. De armoedige aanblik van de 'boulevard' deed me denken aan Chaitén in Chili. De oorzaak ligt niet alleen bij de aardbevingen. We reden wat heen weer om motels te bekijken. Veel plekken zijn gesloten, dat kan ook aan het seizoen liggen, maar deels aan de afgesloten hoofdwegen erheen. We namen onze intrek ergens aan het water met uitzicht op de baai. Twee restaurants met verse vis op loopafstand. Middagzon op het balkon. Goed te doen, ondanks de vissige lucht van buiten die in de kamer bleef hangen. We aten bij The Green Dolphins. De kreeft daar bedankten we voor gezien de prijs; de vis van de dag was heerlijk. Niet zo super als bij Fleur's Place aan de oostkust, maar gezien de rest van het eten in dit land prima. Het bed in het Panorama View motel was er zo eentje dat wanneer de tweede persoon erin stapt, de ander een verticale rol naar het midden maakt... stijf opgestaan.

Vanochtend de kust van Kaikoura bekeken. Geen opblaasboottocht van 100 euro p.p. voor ons om walvissen te gaan zien. En het schijnt dat iedereen zeeziek over de railing hangt dus laat maar. We bekeken de zeeleeuwen die op de puntige rotsen lagen. Een enkeling waagde zich op de kleibanken vlakbij. Als je omhoog liep kwam je op een mooi aangelegd uitzichtspunt. Helaas geen walvis gezien. De zon scheen nog even lekker, maar toen die wegtrok, werd het fris.

Terug de auto in, terug naar Hamner Springs. Het weer sloeg om, het begon te regenen en het was koud geworden. Iets na de middag waren we weer in Hamner. We namen intrek een boutique lodge aan het einde van het plaatsje, een steil weggetje omhoog. Helaas is er voor vanavond natte sneeuw voorspeld. Het was mistig en het regende keihard. Geen weer om te wandelen, we hadden geen uitzicht en het was geen weer om op ons prachtig overdekte balkon te zitten. In een opwelling besloten we om alsnog naar de hotpools te gaan, inclusief de supertol en glijbaan. Nadat we betaald hadden kwamen we er snel achter dat het geen goed idee was... niets was overdekt, buiten 6 graden. Weinig ruimte om je om te kleden laat staan je spullen op te bergen. We propten alles in een locker die je geld niet teruggeeft, integendeel: na 2 uur springt hij vanzelf open of je er nu bent of niet. Gelukkig zouden we het zolang niet volhouden. We hingen wat in een vol rond bad met water van 39 graden. Meteen een fotograaf met surfpak aan en camera in de hand voor je smoel of hij een foto mocht maken: NEE! Later bij de uitgang kon je die dan kopen. Wat een rare bedoening. We hopten nog wat van bad naar bad over de ijskoude tegels door de stromende regen, nergens plek voor je droge handdoek en zonder badslippers, bah. Niet alle baden waren lekker warm. Dan maar de supertol in, samen op een grote zwemband, geen gezicht. Eerst bibberend een toren inklimmen en dan krijsend naar beneden. Daarna nog een keer de gewone hoge glijbanen af en toen vonden we het welletjes. Nog een keer opgewarmd in het hele warme badje en daarna gauw gevlucht naar onze kamer. Wat een poppenkast!

Morgen rijden we ergens naar de kust onder Christchurch en proberen daar de laatste 'normale' nacht door te brengen in dit land. De dag erna slapen we op loopfstand van het vliegveld, waar we woensdag al heel vroeg vertrekken. Dus, wat mij betreft is dit het laatste 'verhaal' van deze reis. We komen hier vast nooit meer terug. We hebben zeker mooie plaatsen gezien, maar het totale plaatje inclusief de drukte, de prijzen, het slechte eten en de gebrekkige infrastructuur maken het voor ons geen goede reisbestemming. Dat we niet tevreden zijn over dit land, maakt van ons geen ontevreden mensen; integendeel. Het blijft een voorrecht om dit te kunnen doen en beleven. Deze keer gaan we met plezier terug naar huis, ook dat is heel wat waard!

Van de Nelson lakes naar de Hamner Springs

Nelson lakes

Na ons laatste verhaal en fotoserie vanaf de westcoast, reden we het binnenland in. Ik kreeg nog een email van Eileen, de dochter van Pat alias Onslow. Ze bedankte me voor de foto's die ik haar gestuurd had. Ze zei dat 'onze tour' de laatste van Pat was; haar ouders (en hond Pluto) waren inmiddels terug naar Noordereiland.

Het binnenland werd gekenmerkt door de ruige Buller rivier, we reden een zeer beroemd 'flyfish' (vliegvissen) gebied in. Er zijn mensen (veelal mannen) die dat leuk vinden. Je hebt hier dus lodges die package 'deals' verkopen. Slechts voor een maandsalaris kan je hier een paar dagen vissen inclusief eten en overnachting. Of je dan je eigen buit mag opeten, is onbekend. Kortom: geen lodge voor ons.

Wat een hoop verkeer weer! Ben je eindelijk (even) de Chinezen kwijt, heb je weer een krankzinnig rijdende Kiwi-meute op je bumper. Later bleek, dat er 5 keer zoveel verkeer over deze route moest als gebruikelijk. Daarover straks meer.

We eindigden in Murchison, allesbehalve een slapend dorpje zoals verwacht of gehoopt. De enorme Mack-trucks denderden over de doorgaande weg. Onze accommodatie werd een 'gerenoveerd' en super overprijsd motelletje. Balen. De badkamer zat in een soort kast, dat was wel vrij uniek. Gelukkig was er snel en gratis wifi, ik kweekte er vierkante ogen. Koken kon er niet. Ons uitje was een pizza bij de 'Slow Cow'. Niet eens zo gek hoor. Hans maakte nog ruzie met de standaard bedverwarmer die je in elk bed in dit land vindt. Het is een soort stekkerdoos onder je laken waarop normaal gesproken een deel van je schouder ligt... heel apart. In zo'n motel kan die opwinding dan nèt wat teveel van het goede worden... Gelukkig wordt het altijd weer ochtend en dan mag je weg.

Gauw wat boodschappen (wijn en kaas) en noodvoer (bonen en ui) ingeslagen en op weg naar het meer Lake Rotoroa in deze regio (Nelson lakes). We hadden een leuk huisje gezien waarin we zelf konden koken. We namen een binnendoor gruisweggetje dat an sich al meer dan spannend was ('hopelijk komen we geen tegenliggers tegen'). En dan zijn we nog best wel wat gewend hoor. We moesten een paar keer door een 'waterway' rijden. De weg liep door een koel en bossig gebied. Blijkbaar waren daar vooraf geen waarschuwingen voor nodig. Heel apart. Maar, het is gelukt. We bereikten Lake Rotoroa en vonden al snel het huisje en de eigenaars woonden ernaast. Heerlijk rustige plek, het wemelde er van de zingende vogels. Vooral de fraai zingende Tui vogel, een soort zwarte merel met 2 witte belletjes onder zijn kin. Zijn lijf maakt wat spastische bewegingen en terwijl hij dat doet, komen er prachtige zanggeluiden uit zijn bek. Hier wilden we graag blijven, liefst 2 nachten. Helaas ging dat niet, het huisje was bezet (door Duitsers bleek later!). De dag erna zou wel kunnen. Mmm. Hans beloofde dat we dag erna rond het middaguur zouden terugkeren.

Die dag moesten we dus doorrijden. We besloten op de junction richting St. Arnaud te gaan. Het was een al wegonderbrekingen met veel enkelbaansverkeer. Langzaam rijden, stoppen en wachten op het groene GO bordje. Of een STOP bord op een stokkie. Zo zat ik nietsvermoedend te lezen in de Rough guide op zoek naar een overnachtingsplek, tot ineens Hans -geheel tegen zijn gebruikelijke rijstijl in- de rem diep intrapte. Wat nu?! Stoppen op verzoek, maar wat als er geen verzoek is? Ach, het arme kind 'werkend' aan de weg zat 'even' op haar iphone te spelen. I-pitten. Kan gebeuren.

We eindigden in St. Arnaud. Enige optie: een kamer in de Alpine lodge. Het woord renoveren kent men hier nog niet. Alsof je in Noorwegen per ongeluk een hotel moet boeken. Qua prijs maakt het ook weinig uit trouwens. Beetje saai, er was weinig te doen. We bezochten 's middags nog wel het kleine meer in de regio: lake Rotoiti. Veel jeugd in hippe camperbusjes, stierlijk verveeld. We liepen een wandelingetje van een uur. 's Avonds in het hotel gegeten. Weer eens een stuk graag gegaard lamsvlees op een bot ('shank') gegeten. Prima. Ik zei 's avonds voordat we naar bed gingen: "we krijgen vannacht een aardbeving- of tsunami alarm; dat kan er ook nog wel bij".

Ik ging heerlijk slapen totdat WIEWWIEWWIEWWIEWWIEWWIEW!!!! Ik sprong uit bed, gedesoriënteerd, wilde me aankleden maar moest eerst enorm plassen... het alarm ging door en leek van buiten te komen. Aardbeving? Tsunami? Brand? Geen idee. Het rare was dat niemand in het hotel naar buiten ging. Slechts op een paar kamers brandde licht. Nou ja zeg. Stond ik daar om 2.10 uur buiten in mijn haastig aangeschoten broek en trui, maar gelukkig met een lege blaas. Is er nu wel of niet wat aan de hand? Ik zei tegen Hans dat hij de receptie moest bellen. Die persoon mompelde iets onverstaanbaars over de vrijwillige brandweer. Meer begreep Hans er niet uit. De boodschap was: niets aan de hand. Na een paar minuten vielen we weer in slaap.

De ochtend erna geen ontbijt, dat zat gebruikelijkerwijs niet inbegrepen bij de kamerprijs van 100 euro. We genoten van de oploskoffie en raadpleegden het internet op zoek naar nieuws over het alarm van afgelopen nacht. Het antwoord op die vraag werd niet gevonden. Wel de reden van de drukte op de binnendoorweg; de kustweg, Highway nr. 1, was dicht, zeg maar De Doorgaande weg van Noord naar Zuid en vice versa. Reden: landslides en reparaties aan de weg. Tijdelijk ho maar. Die hele kustweg zat al een tijd dicht en zou zo blijven tot ver na ons vertrek. Nou, dat had het autoverhuurbedrijf best even kunnen zeggen. Geen plannen meer voor de Marlborough Sound in het noordoosten en via de kustweg naar Kaikoura (walvissen kijken) terug naar Christchurch! Geluk bij een ongeluk dat we het nu zagen anders waren we in problemen gekomen om over een paar dagen tijdig de vlucht terug vanaf Christchurch te halen. Dat zou pas erg zijn geweest!

We gooien onze 'planning' om en gaan via het binnenland naar Kaikoura aan de oostkust. Nu nog even uitvogelen wat er in dat binnenland te doen is naast de hotsprings. We verwachten hier geen (voormalige?) varkensstal met houten warmwaterbad zoals in Chili in 2015. Maar eerst, we zouden het bijna vergeten, een nachtje in onze cottage nabij het Lake Rotoroa. We kwamen iets na de middag aan, kwartierden onszelve in en verkenden de buurt via een wandeling. Lekker in de zon op ons houten terras zitten was uitgesloten: dit is sandfly territory. Lang leve het horrengaas. De Weerribben zijn er niks bij! Na de wandeling blijven we veilig achter ons gazen wereldje. Heerlijk huis, rust en privacy. We kunnen zelf koken. En de prijs? Hetzelfde als het motelletje van 2 nachten geleden... maar dan zonder wifi, dat dan weer wel. Gelukkig met een paar goede flessen Pinot gris in de koelkast. Elk nadeel hep ze voordeel.

Vandaag, vrijdag, werden we wakker door de stevige regen. Niet erg, we zouden vertrekken en hadden een 'rijdag' voor de boeg, ongeveer 200 km. Doel: Hamner Springs, bekend van de thermale baden en een groot skigebied. In elk geval genoeg accommodaties. Het verkeer viel vandaag mee. Door de regen was er weinig uitzicht. We passeerden eerst weer Murchison. De eerstvolgende grote kruising daarna volgden wij de highway 65 naar het zuiden. Mazzel: alle trucks bleken de andere afslag te nemen. Een stuk rustiger dan verwacht. Fijn. De route was vandaag onverwachts prachtig. Aan weerszijden bergketens met forse breuklijnen, beboste hellingen, ruige toppen en een stevige rivier in het gruisdal. Het was nog koud maar het trok open. De volgende junction: koffiestop. Het publiek bestond voor de helft uit mensen in lange broek en trui en de andere helft uit zomers geklede mensen in korte broek en slippers. Wie er is nu gek?

We vervolgden de rit naar de Hamner Springs. Eenmaal over de bergpas kwam de zon erdoor. De wind nam wel toe zagen we aan de stofwolken in de rivierbedding. We konden maar één keer stoppen voor een foto. De temperatuurmeter in de auto gaf 19 graden aan. Deze liep op na de afslag naar de Springs. De laatste 7 kilometer haalden we zelfs de 23 graden. Wat een verschil. Bij het Scenic Views motel checkten we in bij Jane Dyksma, haar vader is Nederlander. En 'daarom is het hier schoon' zei ze. Hans zag de supertolglijbaan wel zitten in de springs, maar de meute krijsende kinders en de prijs brachten ons op andere gedachten. We merken dat het weer hier ook omslaat, er komen dreigende wolken binnen. Gelukkig kan ik nog uit de wind van de namiddagzon genieten op ons terras. Morgen proberen richting Kaikoura te komen aan de kust. Als het nu in het weekend hier al rustig is, dan hopen we dat het daar ook meevalt nu de Paasvakantie hier voorbij is. En wat de Chinezen doen? We zullen het zien.



Farmstay, gletsjers en de West Coast

Van de farmstay naar de gletsjers

De twee dagen farmstay in Makaroa deden ons goed. De tweede dag ruimschoots genoten van onze cottage en met de familie gepraat. Gewone mensen, fijn. Het jonge stel runt het complex en de ouders (Pat en Sue) van de jongedame springen een tijdje bij en helpen in de tuin en op de boerderij. Binnenkort keren ze terug naar Noordereiland omdat ze het daar rustiger vinden. Pat beloofde ons de dag van vertrek een farmtour. Ik stelde me in op schaapjestellen en herten kijken.

Pat ziet eruit als een soort Onslow voor wie de serie 'Keeping up appearences' (Schone Schijn) nog kent. Hij was de zwager van Hyacinth Bouquet 'lady of the house speaking'. Zelfde hemd en (borst)haar. We waren in goede handen. Zijn jeep was een kleine pittige Honda die elk terrein moeiteloos aankon. Dat zei hij tenminste. We reden weg door de weides met schapen en de eerste herten. De eerste keer (you might get a an electricity shock) opende en sloot hij het hek, de keren daarop deed Hans dat. Hij legde uit wat de vrouwtjes, de doorsnee mannetjes (stags) en de Hoofdprijs mannetjes (Trophy stags) waren. De laatste groep heeft een mega gewei en daarop kan tegen forse betaling gejaagd worden. Dat vonden we nogal zielig, van die jagers. Maar, naarmate we voortscheurden over de bobbelige weiden, bleek hoe enorm groot het hele terrein was... onmetelijk. Het aparte jachtgebied was geen lullig voetbalveldje zonder bomen en om de 5 meter een schietstoel zoals in Zweden. Nee, de beesten konden prima uit de poten en zich verstoppen, de bergen op en bossen in. In no-time waren ze verdwenen. Prima. Dat lijkt nog wat op jagen. Daarna wees Pat de 'thar' aan, een soort langharige berggeiten bleek later. Kon ook op gejaagd worden. Pat knalde met de honda de heuvels op, een soort pad. Doodeng want het leek soms alsof het wagentje wilde kantelen, de afgrond in...

Het was een prachtig heldere dag, met een knalblauwe lucht en zon. Dat bleek dus helemaal niet gewoon te zijn voor dit gebied, ook hier jaarlijks een paar meter regen. Mazzel! Die Pat bezorgde ons een geweldige ochtend. We kwamen nu op een plek waar je als toerist in dit land niet kan komen gezien alle private properties. Eindelijk een weids, ongehinderd uitzicht voor onszelf, en Pat. Hij nam alle tijd voor de tour en het uitzichtspunt. Onze dag kon al niet meer stuk. Maar aan al het goeds komt een eind. We moesten verder. De stop erna was bij de Blue Pools. Daar was het mooi, maar wel weer filewandelen. Teveel toeristen voor alle 'attracties' in dit land.

We reden door via de Haast-pass. Het bleef bleef wonderwel goed. Ook dat zal de bijwerking van de recent gepasseerde orkanen zijn, de lucht lijkt 'geklaard'. Nog wat Kodak moments onderweg en gestopt in Haast. Een motel. 's Middags nog leuk in de zon buiten gezeten en rustig, daarna kwamen de tokkies weer aan en was het rumoerig. Oh, wat wilde ik er de volgende ochtend graag weer weg. Wel onbeperkt wifi, maar dat gaat via de satelliet, dus een platte tekst emailen gaat nog net, de rest kan je vergeten. 's Avonds een bezoek aan bar café The Antler, een ' iconic west coast bar'. Die beschrijving in de Lonely Planet klopte eindelijk: iconic was het zeker. De bar deed me denken aan Hyder Alaska. Vergeleken bij de drankcomsumptie van de locals zijn wij van de blauwe knoop... het familierestaurant was ook wel 'iconisch'. Nu zijn wij allesbehalve slank, maar deze mensen komen dagelijks voor het onbeperkte buffet. We keken onze ogen uit...

Na Haast vervolgden wij de coastal route 6. Kust betekent 'sandflies', ergere insecten dan muggen. In no-time werden we lek geprikt toen we uitstapten voor wat foto's. ik kon de hele nacht krabben op mijn voeten. Een volgende stop was een leuke wandeling (Monroe beach walk) van 1,5 uur heen en terug door een soort junglebos. Lekker koel. En tamelijk rustig. De route kwam uit bij een afgelegen strand waar soms pinguins zitten. Nu niet. Wel 2 andere toeristen. Na 2 minuten hadden de sandflies ons weer ontdekt en gingen we in ganzenpas terug het woud in. Op naar de gletsjers!

Volgende plaats: Fox Glacier. De Chinezen waren weer in grote getale vertegenwoordigd. We kozen voor een nieuw motel iets buiten het centrum. Heel rustig met uitzicht op een tuin. Rustig was relatief: de helicopters vliegen er af en aan, alsof je in de Vietnamoorlog zit! Helihiken. Niet aan te slepen... wij gingen nog wel te voet naar de voet van de gletsjes. Een flinke klim, maar gelukkig waren we niet alleen... laten we er maar om lachen, wat moet je anders? Ons bubbelbad op de kamer maakte het enigszins goed. Het restaurant in de stad niet, het was weer een al frituur wat hier de klok slaat, zo vermoeiend. We sliepen goed totdat we door de helicopters werden gewekt, de ochtend is namelijk de beste tijd voor de gletsjer: geen bewolking. Wij reden vandaag door naar Franz Josef Glacier en hier is het helitoerisme nog krankzinniger. Gauw verder. Mooie rit, helder weer. Goed zicht op de bergen en de groene valleien. Bestemming: Hokitika. Geen klein plaatsje maar meer sfeer en relaxed. Hier zouden we overnachten. Daarom alle tijd voor een toertje in de buurt. De route was mooi, de bezienswaardigheden weer toeristenvallen, echt mooi hoor, maar de drukte is voor ons niet te doen. We vonden wel een prima nieuw/gerenoveerd motel aan de rand van Hokitika. Wat een verademing. We hebben nu al besloten om Abel Tasman over te slaan. Dat geeft ons zat tijd voor de komende week om de drukte wat te ontvluchten...

Lake Wanaka

Rondom lake Wanaka

Wanaka was een mooi gelegen, maar drukke plaats. Het grote meer is erg toegankelijk en de parkeerplaatsen aan het water zijn afgeladen vol; zeker de helft bestaat uit busjes en campers. En er logeren veel Chinezen die per bus worden ingevlogen. Zij hebben alles van te voren geboekt, inclusief wat ze eten in een restaurant. Ze gaan naar binnen, gaan zitten en krijgen meteen een voorafje voorgeschoteld. Niet jaloers.

Wij waren gelukkig op tijd (voor 18 uur) en dan kan je nog op de bonnefooi een restaurant binnenlopen. Soms lopen we even snel weer naar buiten als we zien wat er wordt uitgeserveerd, of als we tafels zien gedekt voor grote groepen.

In Wanaka vonden we nog een vrij tafeltje in een gezellig restaurant met rustige muziek en niet veel mensen. De rest van de tafels was gereserveerd. Het voordeel van toeristische plaatsjes: je kan ergens goed te eten krijgen. Als je het vindt tenminste. Deze keer hadden we geluk. Hans bestelde een prima fettucini met paddestoelen en ik mocht van een heerlijk gegaard stukje buikspek met knapperige korst genieten geserveerd met pastinaakpuree met geroosterd amandelschaafsel en broccolischeuten. Bimi zou onze Appie zeggen. De dag was meer dan 'gered'.

De volgende dag reden we door langs het meer richting Makaroa. Volgens de boekjes en het internet is er haast geen acommodatie in dit gebied laat staan andere voorzieningen. Daar heeft het doorsnee helicoptertoerisme geen last van.

We hebben alle tijd ook al zijn we op weg haar de zogeheten Haast-pas. We stoppen eerst bij lake Hawea. Mooie rivier, prachtig uitzicht en vooral: geen andere mensen. Een slaapdorp. We parkeren bij een picknickplek met bankjes, bijna aan het water, hier komen bijna geen toeristen. Je kan naar het kiezelstrand of je volgt het wandel/jogging/mountainbikepad bovenlangs. We doen het laatste. Uurtje heen, uurtje terug. We komen een handjevol 20+ hardlopers tegen in die tijd. Te doen. Eenden en ganzen des te meer. Daarna rijden we door naar Makaroa. De weg blijft redelijk rustig in vergelijking met de dagen ervoor. De vallei zelf is prachtig!

Het plaatsje Makaroa is geen echte plaats, het is een nederzetting verspreid over een aantal nederzettingen langs de doorgaande weg. We proberen een van de 3 overnachtingsplekken uit. Het is 14 uur maar 'aan schoonmaken kwamen we nog niet toe' en: we kunnen er niet zelf koken. En dat moet hier. We zagen al een bordje 'Farmstay' en proberen het nog een kans te geven. We hebben eten bij ons. De afstandsindicaties vanaf het bord kloppen niet, zowel van de zuid- als de noordkant. We stoppen op een oprijlaan met grind. Omdat we stilstaan lees ik in de verte een houten bordje met 'Office'. We rijden erin en een vrouw die in de tuin aan het werk was, komt naar ons toe. Of ze kan helpen. We leggen uit dat we een slaapplaats zoeken. Ze laat weten dat de eigenaars (rijke boeren bij wie je ook een farmtour kan doen en tamme herten mag afschieten) er niet zijn, maar dat ze weet wat de 'cabin' voor 2 personen kost. Het gebouw ligt achteraan op het terrein, aan de voet van de heuvels (wij zouden al bergen zeggen). Wauw-factor: rust, privacy, eigen huisje, alle gemakken etc. misschien wel 2 nachten?! Eén nadeel: alleen contant betalen en geen pinautomaat in de buurt. Bijpinnen bij de lokale benzinepomp of VVV is uitgesloten als je geen NZ-se bankrekening hebt. We moeten dus helemaal terug naar Wanaka om (de rest) te pinnen vandaag of morgen. Het wordt morgen. We checken vast in en leggen traditiegetrouw de witte wijn koud. Mooi huis, van alle gemakken voorzien, zelfs een hele keuken. Er is een open haard en droog hout wordt gebracht. En verse eieren, bacon, sapjes en brood. We hebben een grote veranda in de (avond en middag) zon met een zitje. Een paar meter de heuvel af is er gratis wifi in het voormalige gebouw van de manager die er niet meer is. In het gastenboek lees ik vooral Nederlandse recensies zoals " back to nature, great". Laten wij het gewoon luxe noemen. We blijven twee nachten, hebben comfort en privacy. De vallei is prachtig, we maken 's middags nog wat foto's. 's Avonds eten we een bioborlottibonenmaaltijd. Aangezien we ontbijtspek voor twee hebben, maar één vegetariër, besluit ik een deel van de bacon bij mijn bonenprutje te bakken. 's Avonds aan ons indoor kampvuur ontdek ik de hendel die mijn jeugdige overbuurvrouw in Maastricht ook aan haar fauteuil heeft zitten. Ik knal de zetel in de relaxstand en staar naar ons houtvuur. Het valt niet mee zo'n vakantie aan de andere kant van de wereld...


Milford Sound (zonder cruise)

Milford Sound

De Green Day van donderdag eindigde in Te Anau aan het gelijknamige meer. Het plaatsje is levendig en toeristisch en er zijn veel restaurantjes. Vandaar dat we voor een hotel kozen in plaats van motel. Na lang zoeken vonden we een leuke 'kamer' (villa) in de tuin aan de achterzijde van een groot hotel. In dat hotel logeerden busladingen Chinezen en er was ook nog een eindexamenfeest. Geen enkele last van want wij hadden een moderne, luxe rustige kamer in het groen met wifi. Wat een mazzel (niet op de prijzen letten).

Het beoogde visrestaurant was helaas volgeboekt en het werd de chinees. Dat leek ons een goede keuze gezien de hordes Chinese toeristen maar dat was geen betrouwbare veronderstelling. Voor de prijs hoef je hier ook niet naar de chinees.

De volgende dag eerst een ontbijt zoeken in het centrum want dat is niet inbegrepen bij een duur hotel. En bonen, spek en gebakken eieren hoeven we niet. We zochten de bakery van Te Anau. Net Zweden: ' ja, vers gesmeerd vanochtend vroeg'. En daarna ligt het uren in plastic folie te zweten. We lieten verse broodjes met kaas en tomaat smeren en de ogen van de juffrouw rolden zowat uit haar hoofd. De koffie duurde trouwens nog langer dan het broodje. Zat personeel maar tafels afruimen of afnemen ho maar.

Op pad naar de Milford Sound, het beroemdste fjord van NZ. Natuurlijk verheugde ik me daar ook op, net als iedereen, maar het is raar dat ze iedereen van te voren laten boeken en reserveren onder het mom 'anders heeft u pech'. Het weer is hier namelijk vergelijkbaar met dat van Noorwegen, misschien nog wel erger. Hier valt minstens zeven meter regen per jaar; dat staat nog los van de hedendaagse stuiptrekkingen rondom de cyclonen zoals Cook op dit moment. We hoeven geen zon en blauwe hemel om een boot op te gaan, maar wel uitzicht tot minstens aan de onderkant van de omringende bergen.

We begonnen optimistisch aan de 120 kilometer lange weg naar Milford Sound, een weg die je ook terug moet nemen want hij eindigt bij het fjord. Het zou een van de mooiste autoroutes op aard' zijn, maar de schrijver is vast niet ver geweest in zijn leven. Zeker in het begin dachten we dat. Zo hadden we dagenlang ongevraagd uitgebreid uitzicht op het vee, zo zaten we nu langs de fjorden tussen de bosjes ingeklemd. Dat verzin je toch niet?!

De touringcars vol Chinezen scheuren voorbij, haast om de boot te halen. Maar ook zij stoppen af en toe als er uitzicht is, zoals bij Eglinton Valley. Alle Chinezen willen op een foto waarop ze een sprongetje in de lucht maken. Waarschijnlijk kennen ze dat van de brochures. Zo gezegd, zo gedaan. En lol dat ze hadden! Dat is wel weer grappig, al dacht de chauffeur er anders over, want die zag ze al de boot missen...

Volgende stop: Knobs Flat (62km). Een eco accommodatie die we al gezien hadden op internet. Basic, zonder TV of internet. De eigenaar was geinig, een soort hyperactieve Ko de Boswachter met droge humor, een zeldzaamheid so far. Het eerste kamertje dat hij liet zien was niet schoongemaakt. Bij binnenkomst lag er een paar badstoffen slippers op de grond en de deur naar de badkamer stond open. Hij zei: 'these kinda things make me nervous' en we lagen dubbel van het lachen. Hij liet ons ook de andere gebouwen zien en we kozen een ruime kamer met keuken en badkamer. Van buiten het standaard ecomodel 'zeecontainer' (letterlijk van groen staal) maar van binnen leuk afgetimmerd met hout. In het huisje veel leuke kleine nisjes. We legden vast onze wijn koud en vervolgden de weg naar Milford Sound met behulp van de verse kaart met aangekruiste tips. Net als zijn tip om deuren van de auto en het huisje gesloten te houden: kleine black flies. Een soort knotten en ze prikken nog gemener. Als je loopt weinig last, sta of zit je stil: bingo.

Leuke stop bij Cascade Creek. Een wandeling van drie kwartier door een sprookjesbos van oeroude bomen vol gifgroen bos. Wat mooi! Wij hadden gedacht dat heel NZ zo was, maar helaas. Prachtige wandeling, fantastische bomen en een goed pad. Halverwege kwamen we bij het kiezelstrand van een mooi meer genaamd Lake Gunn, met laaghangende wolken. De regen begon al. Toch was onze dag al goed met dit moois. De volgende stap was een wandeling naar Lake Marian. Drie uur maar dat redden we niet deze dag. We liepen het begin, de wiebelige hangbrug over langs de rivier. Prima aangelegd en een zeer goed uitzicht over de waterval. Wat was het water helder, de buitenlucht trouwens ook. Letterlijk een verademing. Terug bij de auto regende het intussen hard: Noors weer. Het is hier niet voor niets zo groen en mooi...

De Homer Tunnel volgde, slechts 1,2 km maar eenrichtingsverkeer gescheiden door een verkeerslicht. De weg klom stevig, daarna ook. De bussen die ons eerst hijgend in de nek reden en zelfs met hun grote licht knipperden, kropen nu als slakken verder. Haarspeldbochten totaan Milford Sound. We stopten bij het infocentrum annex restaurant en wisten al dat geen boottocht zouden maken. Wel bestelden we heerlijke koffie en ieder een salade in een bakje. Weinig eco hier: alles wegwerpservies, afwassen is teveel moeite ondanks het overschot aan water. Alles is plastic, gelukkig zat de koffie nog wel in een papieren beker.... ook dit is net Zweden. Zelfs de supermarkten puilen uit van de plastic tasjes, de gemiddelde klant verlaat het pand met tig zakjes gevuld met boodschappen. Dit kennen wij toch al eeuwen niet meer?

Once in a lifetime. De weg naar Milford Sound is een doodlopende weg. Symbolisch. Nu we de 1 op 3 droge dagen gemist hebben, is de kans dat we hier terugkeren nihil, zeker omdat we dit land niet nog een keer zullen bezoeken. Maar ook goed dat we niet in de toeristenval van vooraf boeken getrapt zijn zoals de meeste toeristen. Slimme marketing. Kunnen de Zweden nog wat van leren.

Onze hut in Knobs Flat is er een uit duizenden, zo hebben we het graag. Al zijn we offline, we hebben het enorm naar onze zin. We schrijven en lezen, drinken de eerder gekochte en goed gekoelde Gewürztraminer met smaak en Hans pruttelt wat macaroni met saus in elkaar op het gasfornuis. Wie weet schijnt zaterdag de zon en rijden we alsnog terug naar de Milford Sound. Het zou zomaar kunnen, maar als het niet zo is, dan hebben we hier een superleuke dag gehad en verblijf in Knobs Flat en keren we terug naar Te Anau. Of de dagjesmensen op de cruise vandaag ook zo'n leuke dag als wij hadden, is maar de vraag... onze hut is echt superleuk. 's Nachts horen we uiltjes krijsen.

Op zaterdagmorgen reden we 20 km terug in de richting van de Milford Sound naar The Divide, van waaruit de wandeling naar Key Summit vertrekt. Je volgt dan een uur de route van de meerdaagse Routeburn track, wandelingen die je moet boeken omdat het anders te druk wordt op de paden en in de hutten. We klommen behoorlijk, door een woud van groen. Omdat we vroeg waren was het nog rustig. Na een uur boog het pad af naar de Key Summit peak, een uurtje heen en terug. Dat deel was boven de boomgrens. Het was flink bewolkt en er was afvallige mist, maar geen echte regenbuien. Desondanks toch mijn regenpak aan gedaan. Onderweg staan overal vallen in het bos om possums te vangen en te doden. Een plaag deze knaagdieren. Met namen voor de vogels. Ze strooien ook overal gifkorrels en zetten waarschuwingsborden neer. Honden zijn sowieso verboden in de National Parks. Je ziet ook heel weinig honden in dit land.

Aan de top een Noors uitzicht: geen. Toch een foto terwijl we onze boterhammen met gebakken ei opeten. De terugweg gaat een stuk makkelijker maar het is ineens druk met nieuwe, stijgende wandelaars en terugkerende trekkers met rugzak in felgekleurde kleding. Wat een verschil met Scandinavië....

In de auto weer rust. De lange weg terug naar Te Anau, daar wilden we weer overnachten. De lucht trok open en we kregen zelfs zon en blauwe lucht te zien. Wat een verschil! Gauw nog wat kiekjes gemaakt op de spaarzame stopplaatsen.

Het is vrij druk in Te Anau, er is met Pasen het zogeheten Tartan festival, iets met doedelzakken. We blijven gelukkig maar 1 nacht. Gelukkig had het hotel weer plek. Weer een fijne kamer in een soort huisje in de tuin. Er was een zitje in de herfstzon waar we naar de ruisende bomen konden luisteren; en natuurlijk de helicopters die af en aan vliegen, modern toerisme. Vanavond is er weer feest in het hotel, iemand die 80 jaar wordt. We slapen vast goed denken we.

Treelogging and lodging

Treelogging and lodging

Na twee nachten in Moeraki aan de kust en twee avonden bij Fleur's place, werd het tijd om verder te gaan. Highway 1 richting Dunedin. Een en al agrarisch gebied, wel heuvelachtig, maar de laatste bomen worden in razend tempo gekapt. Alles moet wijken voor de veeteelt. Trucks uit tegengestelde richting waren volgeladen met gekapte dikke bomen. Hoezo erosiegevaar?

Dunedin was schrikbarend groot, vooral omdat het op de heuvels helemaal volgebouwd is, net als op Madeira. Eén voordeel: de doorgaande route bevatte allemaal groene verkeerslichten, we konden in 1 keer doorrijden. Daarna nog een tweetal plaatsjes voordat we de hoofdweg af zouden gaan. De eerste snel weg gegaan, te eng. de tweede, Balclutha, geen haar beter. We moesten nog wat drinken inslaan en noodvoer in blik. In het binnenland kan je nergens wat kopen. De plaatsjes zijn Tokkie-towns. Alleen fastfood of prefab-voer te koop of landbouwmachines. Droevig. Hamburgers met abrikozensaus en plakjes biet en visburgers met gebakken ei. De hele dag geen foto's gemaakt. We reden nog naar de kust maar daar was verder helemaal niets. Nuggetpoint idem dito. Hier wilden we ook niet overnachten. Volgende plaats stuk verder: Owaka. Wel motels te vinden maar ik wilde er absoluut niet blijven. Buiten de stad een bord met River Garden Point, 13 km. Na een stukje moesten we de weg af een gruisweg in. Het werd al wat groener. Hier in de buurt zou Catlin Forest liggen, een State Forest. Misschien konden we er wat wandelen was het idee.

Na wat kilometers zagen we tussen het groen een nederzetting en een bordje 'check in'. We reden erin, parkeerden de auto en zagen toen het bord 'wedding guests welcome'. Nee he? Zet dan een bord aan de doorgaande weg... we keken wel wat rond naar de accommodaties. De ligging was prachtig maar waarom ze nu alleen groene stalen zeecontainers hadden neergezet met bedjes erin, was ons een raadsel... de eigenaar genaamd Gary zag ons en sprak ons aan. Hans vleide de man met zijn hond, een Duitse staander. Begon daar als vegetariër wat over de jacht met hem te kletsen... maar daarna zei de man dat we nog 4 km door moesten rijden en bij ecocottages zouden komen. Zo gezegd, zo gedaan.

Het werd steeds groener en de weg naar Mohua Park accommodaties leek wel een jungleweg zoals in Panama, hier werden we wel vrolijk van! Het hoofdgebouw was mooi, er zaten glas-in-lood ramen in. We belden aan en kregen te horen dat er nog 2 van de 4 huisjes vrij waren. Erg prijzig, al zou er wel ontbijt bij zitten. We vonden het eerste huisje meteen mooi. Veel ruimte, schoon en van alle gemakken voorzien, zelfs van rap wifi. Er zat een groot houten overdekt terras aan de voorzijde en het uitzicht is schitterend, alsof je in de Eifel (...) bent. In het bos rondom giert het van de fluitende vogels, erg gezellig. We liepen nog een beetje rond voordat we binnen gingen zitten. Besparen deden we door zelf (=Hans) te koken. Bonen, ui en paddestoelen. We sliepen als een blok en besloten een nacht bij te boeken.

Vandaag naar de start van lokale trails gereden, niet ver van hier. Knullig bewegwijzerd. Catlin Forest is wat er over is van het woud van weleer. Meestal al secundair of tertiair bos, of liever gezegd: een rijtje bomen langs een rivier. Als dit al een State Forest is, dan hoeft de BBC nooit meer te komen filmen. Maar goed, we waren buiten en alleen (hoera!). De kou trok weg en het werd 14 graden. Na lang wachten hoorden we niet alleen de lokale bellbird met zijn prachtige gezang, maar we konden ook soms een glimp van hem opvangen en een kiekje schieten.

Na deze wandeling reden we nog terug richting Owaka om de afslag naar een waterval 'die je niet mag missen' te nemen, zo'n 9 km verderop. Ook hier weer andere auto's op zoek naar De Attractie. Er liep een klein paadje heen door een leuk stuk groen met grote oude bomen en boomvarens. Het watervalletje was niet onaardig, ik maakte snel een foto. In Owaka nog wat voedsel bij gekocht. Gelukkig was er in deze winkel minder prefabfood en konden we wat verse spullen kopen. Het werd een late lunch in eigen cottage. Home Zweed home. Morgen verder, het zal flink gaan regenen want we krijgen een staart mee van cycloon Oscar. Wordt onze auto ook weer schoon. Via het uiterste zuiden gaan we weer omhoog richting de westkant, de bergen. Het drukke Queenstown hoeven we niet heen, het wordt waarschijnlijk Wanaka.

Terug naar de kust

Terug naar de kust

Het hotel in Lake Ohau was tjokvol. Als niet-bruiloftsgasten kregen wij een plekje in de bar toegewezen om te eten. Hangend op een hoge kruk. Voor we dat konden doen, moesten eerst de bargasten verwijderd worden richting de volgepakte eetzaal. De bediening had duidelijk vaker met dit bijltje gehakt en hield het hoofd koel. Ze waren heel behulpzaam. Ons eten was erg lekker. De beloofde pannacotta kwam niet meer door vanwege de drukte, maar voor ons hoefde het al niet meer: we zaten al een uur te knikkebollen. We dropen af naar ons kamertje. Helaas geen goede matras en slappe kussens. We waren al heel vroeg wakker maar zagen buiten geen sterren: gedaan met het heldere weer. Foto's maken moet je niet uitstellen als het weer helder is.

De ontbijtgekte was als de avond ervoor en was alleen van 8-9 uur aan groepstafels. We pakten snel een tafel in een uithoek, aten gauw wat boterhammen met jam en verdwenen snel tussen de kinderschare terug naar de kamer. Binnen 10 minuten waren we uitgecheckt en reden we terug naar de hoofdweg. Richting Omarama. Wat een rust met slechts 2 personen in de auto! Ons doel was richting zuidoost te rijden naar de Otaga kust. De prijzen zouden er schappelijker zijn en we verheugden ons op vers voedsel uit de zee.

We zagen een afslag naar de Grey Clay Cliffs (10km). We reden erheen; eindelijk eens een gruisweg binnendoor. Er is namelijk weinig infrastructuur in dit land. Geen wonder dat de hoofdwegen zo druk zijn. Waarschijnlijk is veel land privé eigendom. Zo ook het laatste deel van de weg naar onze attractie. Een hek en een metalen bakje op een paal: 5 dollar voor de landeigenaar en je mocht verder. Volgens ons kan de eigenaar daarvan leven bedachten we achteraf. Op dat moment dachten we de enigen te zijn die hierheen waren gegaan, maar dat bleek schijn, we waren gewoon erg vroeg. Het was zeker de moeite waard. We hoorden overal vogeltjes fluiten, o.a. een leeuwerik. Door het dal liep een rivier door een stenen bedding. Overal rozebottelstruiken beladen met rode vruchten. Aan het eind van de weg kon je parkeren en te voet verder. De wanden waren indrukwekkend. Het leek op Cappadocië. In de wandgaten broeden of wonen verschillende vogels. Het weggetje klom omhoog en de uitzichten werden steeds mooier ondanks de bewolking. Op het eind kon je de kloof inlopen en tussen de hoge geërodeerde wanden lopen. We waren net klaar met foto's maken toen de eerste mensen kwamen. Op de weg terug een hele groep. De parkeerplaats was intussen aan het vullen, we waren net op tijd geweest...

Verder door het heuvelachtige landschap met het vergeelde dorre gras. Nog steeds veel schapen, herten en koeien in de weides. De kraaien zijn hier zwart met wit. In deze streek meer fruit en druiventeelt voor de wijnbouw. De grond bestaat vooral uit kalk (limestone). Rond 11.15 uur volgende stop nabij Kurow. Begon als geintje met de vraag van Hans: "wijnproeverij?". Ja hoor. Erg leuke plek, aardige mensen. En eindelijk hele lekkere koffie. En hoe het zat met die wijnproeverij? Ik heb me opgeofferd. Wel voor de koffie, terwijl Hans aan een heerlijke joekel van een scone zat te knagen. Tijdens het proeven bestelde ik vast arancini ballen. Een half uur later liepen we met 2 flessen wijn tevreden naar de auto. We vervolgden de route via een binnendoorweg. Een soort Windows achtergrond die je ziet op een nieuwe PC. Boerenland, bekend om zijn fossielen en kalkformaties. We stopten een paar keer. Ook bij de olifantenstenen, een soort Stonehenge of Hunebedden. Rondom schapen. Echt leuk, maar ik bleef denken: is dit Nieuw Zeeland?

De plaats Omaura aan de kust was vreselijk. Een drukke industriestad aan de kust, net Calais. Het lokkertje van de Victoriaanse gebouwen werkte niet: er was sinds die hoogtijdagen van weleer ook niets meer geschilderd... armoedig, en nergens een kustlijn te zien. Hier wilden we niet overnachten gezien het drukke verkeer. We besloten nog 60 km door te rijden naar Moeraki. We werden bijna doodgereden door een bijna in slaap gevallen tegenligger, schrikken. Moeraki village is een klein strookje bebouwde kust waar het helemaal niet druk is. De Moeraki boulders vlakbij zijn beroemd om hun ronde stenen in de branding. En ze hebben hier in de regio verschillende soorten pinguinkolonies.

We zochten het beroemde restaurantje Fleur's place aan het haventje. We vonden het. We konden een tafeltje boeken om 17 uur. Zo hadden we nog 1,5 uur over om een slaapplek te vinden. Dat lukte via een particuliere eigenaresse (die een tijdje geleden Zuid Afrika was ontvlucht). Ze reed met ons mee terug langs het kustweggetje. Het plekje lag recht tegenover het restaurant. Wat een mazzel.

Helaas geen wifi, maar dat is bijna overal het geval. En als er al wifi is, dan moet je ervoor betalen, zoals in het hotel de dag ervoor. Je krijgt dan een ticket voor een paar dollar, maar als je de klep van je ipad opent is die 50-100 MB al op... je kan net copy paste een verhaaltje in de blog plakken maar geen mail lezen, laat staan foto's uploaden. Het zijn de motels (meestal vol) of café's (op doorreis onderweg) die gasten lokken met wifi.

Fleur's place bleek gelukkig geen hype. Het is een sfeervol houten restaurantje gelegen aan een kleine baai. Elke ochtend vroeg gaan vissers de zee op. Met de verse vangst doet Fleur goede zaken, de zee is rijk aan heerlijke vis en schaal- en schelpdieren. We namen clam chowder vooraf en bestelden een schaal met 5 verschillende lokale filets op een bedje van groenten. En een fles pinot gris erbij. Espresso toe.Tjongejonge wat was dat heerlijk! Zelden krijg je zulke kakelverse (kan dat?) vis.

We blijven nog een nacht en gebruiken de zondag om wat rond te toeren om o.a. de geelogige pinguinkolonie te zien bij Shags Point.

Van Geraldine naar Mt Cook

Het slechte weer kwam door orkaan Debbie die op terugreis was van Australië. We overdreven niet, het was een zondvloed. In Geraldines motel sliepen we als een blok. Er was een keukenblokje en een ijskast maar we hadden nog geen boodschappen gedaan. Een ontbijtje in het centrum. Veel bacon, beans & eggs breakfast en koffie in plastic meeneembekers. We vroegen om een kaastosti en cappucino in een stenen kop. Daarna wat voedsel ingeslagen in Geraldine. Het weer was nog slecht maar niet zo bar en boos als de dag ervoor. Iets meer uitzicht maar geen besneeuwde bergtoppen op de achtergrond. Veel vee, ook herten worden als koeien gehouden. De merino schapen zijn grijs en lelijk. 'No offence but' we herinneren ons de merinoschapen uit Argentinië en die zijn echt een stuk knapper. We passeerden Lake Tekapo maar de beloofde schoonheid was hier ook ver te zoeken. Het meer was er wel, de blauwe kleuren en de bergen als decoratie ontbraken. We dronken er koffie en namen iets als lunch. Heel fijn dat er dan net op dat tijdstip gestofzuigd moet worden in het restaurant (...). Stoor je niet aan ons gasten zou ik zeggen. En 'gewone' koffie kennen ze niet, je moet een smaakje noemen.

De weg erna werd mooier maar we vinden het voor onze begrippen druk. Ze rijden wel goed in hun eigen baan gelukkig. Veel Aziaten weer. Nergens parkeerplaatsen of bankjes. Je zal maar een dure camper hebben gehuurd, we vinden het land er niet voor geschikt. Waarom zou je een camper huren als het land je geen vrijheid gunt? In veel opzichten doet dit land ons aan Chili denken.

We maken onderweg richting Mt Cook, de hoogste berg van het land, een paar foto's. er is wel wat uitzicht maar geen Mt Cook. Aan het einde van die doorgaande weg ligt Mt Cook village, een toeristenval. We hoopten er te kunnen overnachten en die hoop was er. Tenminste, als je meer dan 200 euro wil betalen voor een bedje. Nee, dat wilden we niet. We reden dezelfde weg terug naar Glenntanner Park. Duitse eigenaar. Ze hadden een soort huisje. Beetje afdingen en dan nog 120 euro per nacht. Achteraf wel een prima keuze want het was er heel stil. We konden zelf koken en het bed en de badkamer waren heel goed. En het uitzicht was mooi: mt Cook van 23 km afstand.

De nacht was koud, het vroor zelfs. Heel vroeg wakker en gekeken hoe helder het was. We zagen de randen van de bergen. Gelukkig, het was opgeklaard. We besloten heel vroeg op te staan (uur of 6) en te ontbijten. Veel vogeltjes, vooral kogelronde mussen. En konijnen, veel worden er doodgereden op de doorgaande weg.

Rond 8.30 reden we richting Mt Cook, de zon scheen, de lucht was blauw. Wat een verschil met de dag ervoor! De eerste afslag was een weg naar een parkeerplaats op het einde vanaf waar je korte wandelingen kon doen naar uitzichtspunten. Dat deden we. Onderweg zagen we kea's, een soort grote parkieten, redelijk tam maar mooie beesten. Het uitzicht op de Tasman gletsjer mocht er zijn, al was het ijs bedekt door modder en het gletsjerwater was grijs en grauw.

Terug naar de hoofdweg op zoek naar de volgende afrit: Hooker valley. What's in a name? We moesten doorrijden maar de DOC camping en daar parkeren voor de populaire dagwandeling van een paar uur (heen en terug). Het is nu laagseizoen en wij noemen dit al filewandelen. We zijn strontverwend door de ervaringen in Scandinavië en Argentinië. Hier is niets voor 'jezelf'. En ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik erger me aan alle selfie-idioten, helemaal zij die daarvoor een verlangde armconstructie hanteren, beter bekend als de selfiestick...

We volgden het pad in de schaduw, warm aangekleed met handschoenen en sjaal. De zon veroverde de omgeving. Het pad liep prima. We zagen veel mensen. Veel Aziaten maar ook Fransen en Duitsers. Het uitzicht op de gletsjer en Mt Cook was absoluut fantastisch. Maar wildplassen zat er hier niet in... de route was langs het pad heen en terug. De zon was warm en de temperatuur liep op tot 15 graden. Na een paar uurtjes waren we weer bij de auto: fijn, alleen. We reden terug en stopten weer bij Glentanner Park, nu voor koffie en hun wc.

Daarna terug naar de hoofdweg. In Twizel getankt en wat boodschappen gehaald. Daarna de afslag naar Lake Ohau. Mooie rustige weg, zo'n 25 km tot aan een oud hotel, een lodge. Gedateerd maar op een leuke manier. Fantastisch uitzicht op een blauw meer en bergen met besneeuwde toppen. Ansichtkaartenweer.

Best wel veel gasten maar een relaxte sfeer. Het bleken allemaal bruiloftgasten voor de trouwerij van zaterdag... déjà vu van Chilecito Argentinië destijds. Geen feest hier vanavond. De kamerprijs is p.p. Inclusief ontbijt en diner, ze maken alles zelf. De lunchplank met kaasjes, vlees, zalm, chutney, fruit salade en brood was veelbelovend; de drankjes waren ook heerlijk. We blijven 1 nacht want morgen is alles volgeboekt door de trouwerij. De kamer is erg basic maar rustig en het uitzicht is jaloersmakend.

Voor de wifi (tegen betaling zoals gebruikelijk) moet ik naar de gemeenschappelijke ruimte. Dat ga ik dan maar doen.